‘Close Distance’: Bevrijdingsdag
2020
Alles lijkt te worden uitvergroot dezer dagen, weken,
inmiddels maanden. De Corona-crisis voel ik als docent in de kunstvakken vooral
in het onderwijs, en in de culturele wereld. Waar in het ene domein gebeurt wat
we niet voor mogelijk hadden gehouden (een digitale slag vanuit huis-, slaap-
en werkkamers), houd ik mijn hart vast voor de kaalslag die achter de gesloten
theaterdeuren, concertgebouwen, museumzalen en atelierramen plaatsvindt. Toch
zie ik vooral het hoopvolle, de initiatieven, de veerkracht en de verbondenheid
– de kunsten eigen. Dat zal ook te maken hebben met mijn onstuitbare wil tot
optimisme – soms tegen beter weten in.
Met de ongekend indrukwekkende 4 mei-toespraken van Arnon Grunberg en nota bene onze koning
nog in mijn hoofd, klinkt de vraag naar de betekenis van vrijheid, en mijn
eigen rol in het geheel luider dan anders: “Is het genoeg, wat ik doe, wat ik
beteken voor anderen? Wat draag ik uit in mijn eigen kring, mijn gezin, in mijn
vriendenkring en werk, de wijde wereld? Maak ik de juiste keuzes? Mag ik straks heel
hard om 16.55 ‘Zing, vecht, huil, bid’ met twee vriendinnen op straat zingen om
de vrijheid te vieren? Of is dat sentimentele window-dressing en vooral voor
mijn eigen lol?”

Ook hier lijken de verschillen tussen mijn leerlingen groter
dan in het gewone leven: sommigen vervallen in totale lethargie, of klampen
zich juist vast aan de online-lessen, anderen benutten hun tijd in relatieve
vrijheid optimaal: sporten, tekenen en werken harder dan ooit aan hun
opdrachten voor school – die soms ook groter lijken dan normaal.

Ik weet nog niet precies hoe de opdracht er uit gaat zien,
maar ik hoop dat ik iets van de verbondenheid en ontroering die ik vandaag voel
aan mijn leerlingen kan overdragen.