Een lange, intensieve ‘dialogue intérieur’. Zo kan je het
nakijken van een examen het best beschrijven. Voor de laatste keer complimenteer
je je leerlingen: ‘jee, goed bedacht!’, je moedigt ze aan terwijl je vol
spanning naar het eind van het antwoord leest: ‘dit wéét je!’. Of (helaas is ook
dat het geval) je roept iets als ‘nee…, tuurlijk niet’, ‘lézen!!’ of verzucht ‘…o,
sukkel…’. Ze horen het niet meer. Maar dat maakt het voor jou als docent niet
minder enerverend. Jij doet immers ook een beetje examen. Goede examenresultaten
stralen rechtstreeks op jou af, slechte nog veel meer. (Een vergelijking met
sport dringt zich op.) Je wilt het beste resultaat voor je leerling, maar je
hebt ook je beroepseer. En de tweede corrector.
Dus als docent verdiep je je niet alleen in het officiële antwoordmodel Kunst Algemeen (goed voor 17 A4-tjes), maar je zorgt dat je ook
de andere 6 te pakken krijgt. Een aanvullend stapeltje van een kleine 20 A4-tjes.
Geen echte alternatieve antwoordmodellen natuurlijk, maar aanvullingen, verslagen,
analyses. In een vak waar het gaat om het
toekennen van betekenis aan vaak opzettelijk multi-interpretabele, ambigue
fenomenen (kunst, ja) is een sluitend antwoordmodel van het CvTE* per definitie
onmogelijk en zelfs – durf ik te beweren – niet wenselijk.
Er ontstaan discussies in den lande, op fora, live tijdens erkende en niet-erkende examenbesprekingen. Over de mogelijke bedoeling van de vraag, de mogelijke bedoeling van het officieel geformuleerde antwoord (in een taal die wel héél erg weinig te maken heeft met de taal van 18-jarigen). Er vindt close reading plaats, iets met letter en geest van de wet, er wordt consensus gezocht – en er vinden botsingen plaats. ‘In Utrecht kijken ze veel strenger na dan in Arnhem’. Of in Groningen.
Interpretaties van collega’s en leerlingen worden gewogen, er worden bronnen geciteerd waarin de kunstenaar zich heel anders uitlaat over de bedoelingen van zijn of haar werk dan in het antwoordmodel gesteld wordt, er worden mails gestuurd, er vinden uren durende telefonades tussen 1e en 2e correctoren plaats.
Er ontstaan discussies in den lande, op fora, live tijdens erkende en niet-erkende examenbesprekingen. Over de mogelijke bedoeling van de vraag, de mogelijke bedoeling van het officieel geformuleerde antwoord (in een taal die wel héél erg weinig te maken heeft met de taal van 18-jarigen). Er vindt close reading plaats, iets met letter en geest van de wet, er wordt consensus gezocht – en er vinden botsingen plaats. ‘In Utrecht kijken ze veel strenger na dan in Arnhem’. Of in Groningen.
Interpretaties van collega’s en leerlingen worden gewogen, er worden bronnen geciteerd waarin de kunstenaar zich heel anders uitlaat over de bedoelingen van zijn of haar werk dan in het antwoordmodel gesteld wordt, er worden mails gestuurd, er vinden uren durende telefonades tussen 1e en 2e correctoren plaats.
Een pandemonium van communicatie, interpretatie en
overredingskracht.
Zo vredig als de ‘dialogue intérieur’ begon, zo complex is
het meningenslagveld geworden een paar weken na de eerste nakijkronde. Gelukkig
zijn daar dan toch weer die leerlingen. Op papier weliswaar, maar toch. Ze
houden je bij de les. Terwijl ik voor de derde keer het stapeltje schriftelijk
examenwerk doorploeg, zie ik ze stuk voor stuk voorbijkomen. De leerlingen én alle
werkstukken van ‘mijn’ ploegje waarmee de band in de afgelopen 3 jaar vanzelfsprekender,
intensiever en gelijkwaardiger werd. Ik zie B. worstelen met haar persoonlijke
geschiedenis die ze wil verbeelden, C. in de knoop raken met een te ambitieus
plan, E. nog steeds te vaag formuleren. En ik zie ze ook allemaal boven
zichzelf uitstijgen. Uiteindelijk. En ik hoor ze de laatste les een tikje ontredderd
zeggen: ‘Maar mevrouw, nu hebben we nooit meer kunst!’
Nee, nu hebben we nooit meer kunst.
Ik kijk uit naar de diploma-uitreiking waar ze al dat
prachtige beeldende werk eindelijk mee naar huis nemen. Met daarbij de hoogst
haalbare cijfers op een onmogelijk examen Kunst Algemeen. Mijn 2e corrector moet ik nog spreken.
PS Zo, hier dan toch het blogje over het ‘kleinste maar leukste
examenklasje ever'. Bij dezen, Nienke! ;-)
Haha, goed verwoord Esther!!!!
BeantwoordenVerwijderen