Aan het einde van het schooljaar word ik soms overvallen door hevige sentimentaliteit – in weerwil van alle drukte en vermoeidheid. Dat gebeurde dit jaar tijdens het surveilleren bij de toets Nederlands van Havo 4 vorige week. Opeens raakte ik diep ontroerd door die zwoegende en zwetende jongens en meisjes waarvan ik er drie jaar geleden een aantal in de brugklas had. Eerst herken je ze nauwelijks, maar jou herkennen ze wel degelijk, stukken minder veranderd, en opeens tref je elkaar in een blik van herkenning. Bij het inmiddels tamelijk volwassen ogende meiske wier blik de mijne kruiste, dempte een flauwe glimlach voor een moment de zenuwen voor haar laatste slag van dit jaar.
Het was ontroering veroorzaakt door het gefrummel met
mondkapjes en pennen omdat ze precies weten wat ze op welke toets moeten halen
om in ieder geval bespreekgeval te kunnen worden – als het CKV-verslag tenminste
pas na de toetsweek mag worden ingeleverd. Terwijl ze het écht stukken beter hadden
kunnen doen en minder stress hadden gehad als ze een realistische planning
hadden gemaakt (best veel meisjes), als ze zich aan de planning hadden gehouden
(weer andere meisjes), als ze een planning hadden gemaakt (sommige jongens) of überhaupt
enig overzicht hadden gehad over wanneer ze wat hadden moeten leren, maken en
inleveren (schrikbarend veel jongens).
Ontroering die versterkt wordt door de typische laatste toetsweek van het jaar-omstandigheden: nét teveel leerlingen in het lokaal (want ja dat mocht weer), net te warm, net teveel geblader, gekuch en gesnuit. Want iedereen heeft dan wel z’n zelftests meegekregen (‘mevrouw, ik wíl heus wel testen, maar ik vergéét het gewoon’), die richten alleen niets uit tegen de hooikoortsuitbraak door het mooie weer van de voorgaande dagen.
Voorafgaand aan mijn surveillancesessie van anderhalf uur had
ik me voorgenomen om alvast een beginnetje te maken met mijn eigen nakijkwerk,
maar ik kwam niet verder dan deze bespiegelingen op een leeg proefwerkpapier.
Want hoe zitten ze er eigenlijk bij, deze Havo 4-leerlingen? Het einde van dit
jaar dus, waarin de school weer voelt als vanouds tijdens zo’n laatste toetsweek:
druk, vol, gespannen, met van paniek en vreugde huilende leerlingen in de gangen,
en met zicht op de haven. Of het werkelijk in het belang van de leerlingen was
om twee weken voor die toetsweek alles weer open te gooien? Ik denk het niet: het
was één wijziging teveel. Die alleen wijs was geweest wanneer we het lef hadden
gehad om die toetsweek er dan ook maar uit te gooien – of tot een uiterst
minimum te beperken. Het was de 7e roosterwijziging dit jaar: weer aanpassingen,
niet weten hoe je je PO’s nu moet maken in de helft van de tijd, je opnieuw
verhouden tot je klasgenoten, met alle sociale dynamiek van dien, al met al
niet erg bevorderlijk voor de concentratie en focus op die toetsweek waar nóg
meer van af is gaan hangen dan in andere jaren.
(Ik stip ‘for the record’ dan ook nog even het voorval aan van de
thuisquarantaine voor heel Havo 4, enkele dagen later, vanwege een positief geteste
leerling op de allerlaatste schooldag: wederom gedoe en consternatie. Wél extra
tijd om te leren omdat alles twee dagen doorgeschoven moest worden – dat dan
weer wel.)
Behalve door sentimentaliteit raakte ik ook bevangen door voorzichtige
zin in volgend jaar, en hoop op wat er misschien wel weer kan: een excursie naar
het Rijksmuseum in Amsterdam, een bezoek aan het Lauwersmeergebied voor een kunstproject
met Staatsbosbeheer, de doorstart van schoolband en schoolkrant. Een kunstenaar
in de klas, een vakoverstijgend project met geschiedenis buiten de school. Maar
het meeste kijk ik uit naar de gewone dingen die lang niet konden: mijn rondjes
door het lokaal zodat ik kan zien wat iemand doet en maakt, even kletsen,
doorvragen, voordoen, delen met de rest van de klas. Ik kijk vooral uit naar samen,
van en met elkaar leren. En probeer mijn oren te sluiten voor de retoriek van
de achterstandsprogramma’s en inhaalstrategieën. De kwintessens van onderwijs is contact:
tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en hun docenten, over vakinhoud,
social talk en levensvragen. Over wie ze zijn, wat ze denken, hopen en dromen.
Contact zoals in de vluchtig blik van herkenning van de
zenuwachtige Havo 4 leerling, vlak voor haar toets Nederlands.
Ik knikte haar bemoedigend toe en ze ging geconcentreerd aan
het werk.